Noodwet Arbeidsvoorziening
Artikel 1
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:
a
Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
b
het Hoofd Arbeidsvoorziening: de door Onze Minister daartoe aangewezen functionaris van de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, dan wel, voorzover krachtens artikel 4, eerste lid aangewezen, van een Centrum voor werk en inkomen, genoemd in artikel 24 van voornoemde wet;
c
werknemer:
1
degene, die in dienst van een ander arbeid verricht;
2
degene, die in de zelfstandige uitoefening van een beroep of bedrijf persoonlijk arbeid voor een ander verricht - tenzij hij dergelijke arbeid in de regel voor meer dan twee anderen verricht of zich daarbij door meer dan twee personen, niet zijnde zijn echtgenoot of geregistreerde partner of een bij hem inwonend bloed- of aanverwant of pleegkind, laat bijstaan, of deze arbeid voor hem slechts een bijkomstige werkzaamheid is;
d
werkgever: de natuurlijke of rechtspersoon, in wiens dienst dan wel voor wie de onder c, onderscheidenlijk sub 1° en sub 2°, bedoelde werknemer arbeid verricht;
e
arbeidsverhouding: de rechtsbetrekking tussen een werknemer en diens werkgever;
f
inwoner van Nederland: degene, die als ingezetene in een basisadministratie persoonsgegevens is ingeschreven of behoort te zijn ingeschreven.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.